VERTALINGEN & COMMUNICATIEADVIES

Poetry makes nothing happen.

W.H. Auden

De misdaad van een gebrek aan verbeelding

over The Lives of Animals van J.M. Coetzee


Zoals in het interview met Wim Kayzer (VPRO, zondag 23 april jl.) duidelijk werd, houdt de schrijver J.M. Coetzee niet van vraaggesprekken. De noodzaak direct een antwoord te formuleren op een vraag bevalt hem niet. Liever denkt hij een aantal maanden na voordat hij zijn mening geeft en die mening verpakt hij dan nog het liefst in een roman. Want in een roman kan een probleem veel genuanceerder aan de orde gesteld worden dan in een interview. Verschillende antwoorden op een vraag kunnen verwoord worden door verschillende personages, terwijl de consequenties van een bepaald antwoord in de loop van het boek tot uitdrukking kunnen komen.

Ook wanneer hij een lezing moet houden, kiest Coetzee daar het liefst een literaire vorm voor. Dat blijkt uit de twee Tanner Lectures die hij in 1997-1998 hield aan de Universiteit van Princeton. De meesten presenteren een filosofisch essay, maar zo niet Coetzee. Hij vertelde een fictief verhaal over een schrijfster, Elizabeth Costello, die twee lezingen moet houden aan de Universiteit van Appleton. Zij verrast haar publiek niet zozeer door de vorm die ze kiest, zoals Coetzee, maar door het onderwerp. Costello heeft geen literair onderwerp voor haar lezingen gekozen, zoals men zou verwachten van een schrijfster, maar een ethisch onderwerp: de rechten van dieren.De tekst van Coetzee, die naderhand is uitgegeven onder de titel The Lives of Animals 1, vertoont vanaf het begin een gelaagdheid die niet eenvoudig te doorgronden is. Mogen we Costello opvatten als alter ego van Coetzee, en gaat zijn lezing over de rechten van dieren? Of is zijn positie gematigder dan die van Costello en moeten we hem eerder vereenzelvigen met Costello’s zoon, John Bernard, of diens vrouw, Norma Bernard? Of heeft Coetzee iets heel anders willen zeggen?

Aansluitend op Coetzee’s lezingen presenteerden vier co-referenten hun visie. Deze korte lezingen werden eveneens in het boek The Lives of Animals opgenomen. Achtereenvolgens komen een literatuurtheoretica, een ethicus, een theologe en een biologe aan het woord. Hun interpretaties van Coetzee’s lezingen kunnen in twee categorieën verdeeld worden. De theologe en de biologe haken aan bij de argumenten die het fictieve personage Costello in haar lezingen te berde brengt, terwijl de ethicus en de literatuurtheoretica zich afvragen of we Coetzee wel kunnen vereenzelvigen met Costello of een van de andere personages in het verhaal. Zo stelt Marjorie Garber dat in het verhaal dat Coetzee vertelt, de filosofen veel sterker lijken te staan dan de dichters. Ze suggereert dat het eigenlijke thema van Coetzee wellicht de verhouding van de literatuur tot de filosofie is.

In deze reacties op Coetzee’s tekst lijken slechts twee interpretaties mogelijk: òf Coetzee houdt een betoog voor de rechten van dieren bij monde van Elizabeth Costello, òf hij wil eigenlijk iets heel anders zeggen, hij wil bijvoorbeeld de waarde van literatuur onderzoeken ten opzichte van een filosofische discussie. Zoals ik in het navolgende wil laten zien, kunnen beide interpretaties tegelijkertijd gelden. Sterker nog, ze moeten tegelijkertijd gelden, want ze sluiten nauw bij elkaar aan.

Costello’s argumenten

Eerst wil ik vrij uitgebreid ingaan op de argumenten in het verhaal dat Coetzee vertelt. Daarna zal ik de vraag beantwoorden hoe Coetzee zich verhoudt tot het verhaal en de daarin geformuleerde argumenten.

Elizabeth Costello wordt uitgenodigd om twee lezingen te houden aan de universiteit van Appleton. Toevalligerwijs is dat tevens de universiteit waar haar zoon Bernard werkt als professor in de natuurkunde. Het spreekt vanzelf dat hij zijn moeder gaat ophalen van het vliegtuig en dat zij bij hem logeert. Dat leidt direct al tot strubbelingen, want het strenge vegetarisme van Elizabeth bevalt haar schoondochter Norma maar matig. Haar weigering om vlees te eten komt op Norma over als een verkapte poging van Elizabeth zichzelf als moreel superieur te presenteren.

De verhouding van de mens tot het dier, waar het al dan niet eten van vlees een onderdeel van is, is het hoofdthema van Elizabeth’s lezingen. Zoals haar zoon moet constateren, brengt ze het er niet zo goed vanaf. Filosofisch argumenteren is duidelijk niet haar vak. Misschien had ze zich beter bij haar eigen metier kunnen houden, het schrijverschap, zo peinst hij. Ook de discussie tijdens het diner verloopt stroef. De volgende dag geeft Elizabeth een tweede lezing en gaat daarna in discussie met filosofieprofessor Thomas O’Hearne. Deze discussie eindigt in openlijke vijandigheid.

De argumenten die Elizabeth Costello aandraagt, gaan ver. Om haar positie filosofisch te onderbouwen, is ze gedwongen onorthodox en radicaal te werk te gaan. Ze houdt geen strak gestructureerd betoog, daarvoor is ze te zeer emotioneel betrokken bij haar onderwerp. Maar desondanks zijn er wel drie argumenten te onderscheiden in haar verhaal.

Om te beginnen trekt Costello de status van de menselijke rede in twijfel. In de filosofie wordt de rede traditioneel gezien als de belangrijkste onderscheidende factor tussen mensen en dieren. Descartes maakte het misschien wel het bontst door dieren te beschouwen als niet meer dan mechaniekjes of machines, terwijl mensen beschikken over rationaliteit en zelfbewustzijn.

De rationaliteit waarover de mens beschikt is in de ogen van filosofen niet zomaar een eigenschap, meent Costello, nee, ze verleent ons toegang tot het universum door ons in staat te stellen het universum stap voor stap te ontcijferen. In de natuurwetenschappen passen wij onze rationaliteit toe en ontraadselen steeds meer mysteries. Wanneer die ontwikkeling zich ten slotte zal voltooien, bevinden wij ons op dezelfde hoogte als God.

Costello haalt dit beeld rigoureus onderuit. Ze vraagt: "If the being of man is really at one with the being of God, should it not be cause for suspicion that human beings take eighteen years, a neat and manageable portion of a human lifetime, to qualify to become decoders of God’s master script, rather than five minutes, say, or five hundred years?" 2

Dat de rede precies toegesneden zou zijn op de ambitieuze taak de werkelijkheid zoals zij werkelijk is, te doorgronden, lijkt Costello al te toevallig. Zij vermoedt dat hier sprake is van een alomtegenwoordige cirkelredenering. "For, seen from the outside, from a being who is alien to it, reason is simply a vast tautology. Of course reason will validate reason as the first principle of the universe – what else should it do? Dethrone itself?" 3 In feite is het een middel om ons staande te houden in het leven en als zodanig heeft het niet meer waarde dan de sonar waarover vleermuizen beschikken om zich te oriënteren.

Ondertussen gebruiken wij deze toevallige eigenschap wel om onze misdaden tegen dieren goed te praten. Het doden van een dier om andere redenen dan zelfverdediging is in de meeste menselijke ogen toegestaan, omdat een dier geen besef van dood en leven heeft zoals wij dat hebben. Een wezen doden dat dit besef wel heeft, of nog zal krijgen, zoals een baby, is daarentegen een zware misdaad. Maar, zo vraagt Costello zich af, "What is so special about the form of consciousness we recognize [as human, HE] that makes killing a bearer of it a crime, while killing an animal goes unpunished?" 4 Het op een voetstuk plaatsen van de menselijke rede heeft iets onredelijks in zich, aldus Costello.

Ze gaat verder door op die onredelijkheid wanneer ze een vergelijking trekt met het Derde Rijk. Dit beschouw ik als haar tweede argument. De misdaad van het nazisme bestond erin joden te behandelen als beesten. Andersom gaat de analogie ook op: de manier waarop wij met dieren omgaan in de bio-industrie en de vivisectie is net zo misdadig als wat de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog deden. Deze stelling is uiteraard zeer provocerend. In het verhaal wordt dit geïllustreerd doordat een van de genodigden uit protest ’s avonds wegblijft bij het diner.

Costello brengt dit argument echter niet om te provoceren, ze is er werkelijk van overtuigd dat de misdaden die wij tegen dieren begaan immens zijn. Ze gaat niet uitgebreid in op de gruwelijke praktijken, maar stipt ze slechts aan. Iedereen weet donders goed wat er gaande is, maar ook nu willen de meeste mensen het liever niet weten, suggereert Costello. De intensieve veehouderij vindt plaats achter gesloten staldeuren, de slachthuizen staan op een achteraf gelegen stuk grond.

Het mag dan provocerend zijn en sommige mensen in het verkeerde keelgat schieten, Costello maakt wel duidelijk dat er iets aan de hand is met onze verhouding ten opzichte van dieren. In het derde deel van haar lezing laat ze zien waar wij te kort schieten. De eigenlijke misdaad is een gebrek aan verbeelding of compassie.5 Ze illustreert dit punt door een verhaal te vertellen over een chimpansee, geïnspireerd door wat Franz Kafka in 1917 schreef over de chimpansee Rotpeter, die op zijn beurt hoogstwaarschijnlijk weer op een idee gebracht was door wetenschappelijk onderzoek naar apen dat toentertijd plaats vond.

lees verder>>

1. USA: Princeton University Press, 1999

2. The Lives of Animals,

p.24/25

3. The Lives of Animals, p.25

4. The Lives of Animals, p.44

5. Ook in Coetzee's laatste roman Disgrace is compassie een centraal thema. De libertijn Byron, het alterego van de mannelijke hoofdpersoon David Lurie, werd geboren aan het eind van de achttiende eeuw, toen schrijvers en filosofen compassie uitriepen tot de hoogste van de morele sentimenten.